We beschilderen de kist en eten een broodje kroket.

De koffie is niet te drinken, dus ik neem een Sprite.

Na een uur is de tijd om, en moeten we het uitvaartcentrum verlaten.

Terug in de auto naar Amsterdam denk ik na over wat er zojuist is gebeurd.

En wat dat zegt over het leven van mijn pa.

Ik vind het verpletterend.

Je leeft een tijdje, dan ga je dood, en dat was het wel zo’n beetje.

Misschien is er nog een broodje kroket en wat beroerde koffie, en misschien is er wel een enorm feest voor honderden vrienden, met salsadansers en een cocktailbar.

Maar het is hoe dan ook zó voorbij, eigenlijk.

Die constatering levert een vrachtwagen vol existentiële vragen op, en daar kun je heel verschillende kanten mee op.

De loodzware, waarbij het allemaal niet uitmaakt en niks eigenlijk zin heeft.

Of juist de heel lichte, die bijna hysterisch optimistisch uitnodigt tot het bewust genieten van elke seconde die we hier krijgen.

Vandaag herken ik geen van beide opties.

Ik ben gewoon moe, en leeg, en voel me vooral heel rustig.

En de dingen kloppen, het leven klopt, ook al snap ik er geen reet van.

Vandaag hoef ik het niet te weten.

Vandaag was een broodje kroket.