Ik heb het boek ‘Verslaafd aan liefde’ van Jan Geurtz met veel plezier gelezen.
En nu denk ik ook: maar wat een bullshit, ergens.
Volgens Jan is de ultieme spirituele relatie er een waarbij niemand de ander nodig heeft, en mensen elkaar om die reden volledig vrij laten.
Ik moet eerlijk zeggen: het klinkt verheven en inspirerend.
Stel je toch eens voor!
Dat er nul triggers meer zijn, dat je zó autonoom bent dat je de ander na dertig jaar vrolijk uitzwaait als hij of zij iemand anders heeft gevonden.
Wow.
Maar zelfs de best bedoelde spirituele regels zijn nog steeds regels.
Het idee dat je moet blijven doorgroeien naar een ervaring van totale onafhankelijkheid en volkomen zelfliefde (typisch zo’n woord dat ik nog nooit begrepen heb), dat je continu alles wat pijn doet moet onderzoeken en ondergaan omdat je er anders nog niet bent, is eigenlijk waanzin.
Natuurlijk hoeft dat niet: er liggen geen medailles klaar.
Iemand anders nodig hebben, op iemand leunen, is juist fantastisch.
Het maakt niet uit dat je ergens wel weet dat het niet écht noodzakelijk is: het feit dat je het samen doet, dat je samen het leven beleeft, maakt het juist de moeite waard.
En dat je alles pas écht spiritueel op orde zou hebben als je het geen enkel probleem vindt dat je partner ook nog andere romantische of seksuele relaties heeft, is ook maar weer een arbitrair criterium.
Sommige mensen hebben nooit moeite gehad met het delen van hun partner.
Andere worden er stapelgek van.
Het is geen ‘bewijs’ van spirituele volwassenheid dat het je niet meer raakt, en met een beetje pech zorgt het zelfs voor verkrampte acceptatie omdat je het gevoel hebt dat je anders net als gewone mensen bent.
Misschien biedt de ultieme spirituele relatie je de kans om te onderzoeken wat je allemaal over jezelf gelooft, en daar al dan niet iets mee te doen.
Misschien sta je zwaaiend bij de deur, misschien flikker je in elkaar en ben je drie maanden van de kaart.
Vrijheid heeft geen enkele behoefte aan regels.
Ook niet als ze heel mooi zijn opgeschreven.