Van de tienduizend dingen waar ik me ooit druk over heb gemaakt, is er op dit moment geen één relevant.

Ik blijf me daarover verbazen.

En ik blijf het zeggen.

De verpletterende constatering dat alles komt en gaat is zó duidelijk, en tegelijkertijd is het ook duidelijk dat die helderheid vaak niet aanwezig is.

Het is een troostende conclusie, én het is een uitspraak zonder enige relevantie als we weer door iets gegrepen zijn dat pijnlijk en verwarrend is.

Het is allebei, het is allebei evenveel waard, omdat we schuiven en bewegen, verstrikt raken in gedachtes en gevoelens, en er dan weer uitrollen als iemand die in slaap is gevallen in een autowasstraat.

Soms loop ik door het bos en zie ik alleen de bomen, het gras, en de witte reiger die door het veld loopt op zoek naar eten.

Dat is dan alles wat er is.

En soms is er die zuigende werking van problemen, zorgen, en zou ik de reiger niet eens gewaar zijn als hij op mijn hoofd zit.

Niets hiervan is te grijpen en in een potje te doen.

Zelfs de diepste spirituele uitspraak komt niet in de buurt van het wonder dat zo vaak geen wonder lijkt, maar een uitputtingsslag.

En toch, tóch, kan er een soort ontspanning ontstaan, als er maar genoeg geleden is, en als maar vaak genoeg gezien is dat het een herhaling van zetten is.

Niet als doelbewuste activiteit, maar als spontaan inzicht.

Het is misschien geen magische bezwering, maar het is genoeg.