Ik weet nog goed dat dit mijn dagelijkse uitzicht was.
Mijn mentale, emotionele uitzicht.
Hoe ik de wereld zag.
De toekomst.
En andere mensen.
Oh, en mezelf.
Uiteraard.
Het stormde of het gíng stormen, dat waren zo’n beetje de smaken.
Iets anders zag ik niet.
Iets anders was er eigenlijk niet.
Het idee van een zon die ook nog ergens bestond, de gedachte aan licht en zorgeloosheid en eenvoud en plezier, daar kon ik helemaal niks mee.
In plaats van te leven, was ik vooral aan het schuilen.
En zo hield ik die zware, zware buien jarenlang in stand.
De kutweerman.
Tja.
Zo ging dat, zo was dat.
Als ik zeg dat het er tegenwoordig heel anders uitziet, is dat een understatement van jewelste.
Want ik weet weer heel goed hoe het voelt en hoe het is, zon en warmte en licht en dat uiterst basale idee van gewoon zin hebben in de dag, elke dag.
Na regen kwam zonneschijn.
En hoe.
En zo is het min of meer gebleven.
Tijd om je paraplu op te bergen?